Draaiende locomotieven en beroemde spoorbogen: 150 jaar treinen in Hilversum Voor werk naar Amersfoort, een dagje shoppen in Utrecht, musea bezoeken in Amsterdam of een stedentrip naar Berlijn of Praag. Vanaf station Hilversum brengt de trein je er naartoe. Dat is inmiddels de gewoonste zaak van de wereld, maar halverwege de negentiende eeuw was dat wel anders. Een uitstap naar een nabijgelegen dorp was destijds een wereldreis. Dat veranderde met de komst van de spoorlijn in 1874. Andere plaatsen waren opeens beter bereikbaar. De spoorlijn zorgde er ook voor dat Amsterdammers Hilversum ontdekten, en vielen voor het dorp met hei, bos en de omringende ’s-Gravelandse buitenplaatsen. De komst van de spoorlijn en het station hadden grote invloed op Hilversum.Nieuw was de trein niet in 1874. Al in 1839 konden reizigers gebruikmaken van de spoorverbinding tussen Amsterdam en Haarlem. In de jaren daarna kwamen er ook treinstations in Leiden, Den Haag, Delft en Rotterdam. Allemaal aangelegd door de eerste spoorwegmaatschappij van Nederland: de Hollandsche IJzeren Spoorweg-Maatschappij, ook wel de HIJSM of HSM genoemd.De Hollandsche IJzeren Spoorweg-Maatschappij was ook verantwoordelijk voor de aanleg van de Oosterspoorweg, die Amsterdam verbond met Zutphen. Via Hilversum, Amersfoort en Apeldoorn kwam de trein uiteindelijk in de Hanzestad terecht. Op 10 juni 1874 ging het eerste deel open: van station Amsterdam Oosterdok – rechts van het huidige Centraal Station – ging de trein naar Amersfoort. Onderweg passeerde de trein een dorp in het groen: Hilversum. Met de komst van de spoorlijn kreeg Hilversum een station. Daarbij hoorde een stationsgebouw, met op de gevel in grote cijfers het jaar van de opening: 1874. Het gebouw heeft er gestaan tot 1990, toen het werd gesloopt om plaats te maken voor het huidige stationsgebouw.Door de Oosterspoorweg werd Hilversum opeens een belangrijk knooppunt. Vanaf station Hilversum kon je de trein nemen naar Amsterdam, Amersfoort én naar Utrecht. Want de HIJSM creëerde een zijtak van de Oosterspoorweg, die vanaf Hilversum naar Utrecht ging. Niet naar Utrecht Centraal, dat station maakte namelijk deel uit van de Rhijnspoorweg die via Utrecht van Amsterdam naar Arnhem liep. Deze lijn was aangelegd door een concurrent van de HIJSM, de Nederlandsche Rhijnspoorweg-Maatschappij (NRS).De HIJSM legde daarom een andere spoorlijn binnen Utrecht aan. Deze zijtak van de Oosterspoorweg ging van Hilversum naar Utrecht Maliebaan en eindigde in Utrecht Lunetten. Vanaf daar was het mogelijk om over te stappen op de trein naar Den Bosch, een spoorverbinding die in handen was van de Staatsspoorwegen.Het Maliebaanstation, ook geopend op 10 juni 1874, was geen groot succes. In tegenstelling tot Utrecht Centraal lag het station nét wat buiten de stadskern, waardoor het voor stadsbezoekers nog best een eind lopen was. Ook de rechtstreekse verbinding naar Parijs kon het station niet redden. In 1939 kwam er een eind aan het Maliebaanstation. Enkele jaren later, in de Tweede Wereldoorlog, namen de Duitsers het station in gebruik. Vanaf hier deporteerden zij Utrechtse Joden naar doorgangskamp Westerbork. Na de oorlog kreeg het Maliebaanstation een andere bestemming. In 1953 vestigde het Spoorwegmuseum zich op deze locatie. Het vroegere station is nog steeds in gebruik en dient als entree voor het huidige museum, dat in 2005 is vernieuwd.Wie tegenwoordig vanuit Hilversum de trein richting Utrecht Centraal neemt, passeert Hilversum Sportpark, Hollandsche Rading en Utrecht Overvecht. Bij de opening van de Oosterspoorweg naar Lunetten waren hier nog veel meer stations te vinden. Destijds stopte de trein ook in onder meer Maartensdijk, Groenekan en Blauwkapel. Station Hilversum Sportpark heeft niet altijd zo geheten. In 1874 kreeg het de naam Hilversum-Amersfoortsche Straatweg, dat wijzigde in 1919 naar Hilversum-Soestdijkerstraatweg. Niet zo’n handige naam, bleek later. Het gebeurde nogal eens dat reizigers zich lieten misleiden door het deel ‘Soestdijk’ in de naam en per ongeluk in Hilversum uitkwamen, terwijl ze op station Soestdijk moesten zijn. In 1965 was vergissen niet meer mogelijk, vanaf dat moment heette het station Sportpark, genoemd naar het naastgelegen sportcomplex.De komst van de trein betekende ook het begin van het toerisme in Hilversum. Het verschil met een stad als Amsterdam was groot. Daarom lieten de inwoners van de hoofdstad zich maar wat graag via de Oosterspoorweg naar Hilversum vervoeren, om er te genieten van frisse lucht en de natuur. Rijke Amsterdammers die hier al een buitenhuis hadden en in hun vrije tijd naar Hilversum kwamen, konden hier opeens vast intrekken. Met de trein konden ze nu naar hun werk in Amsterdam. Dat woon-werkverkeer per spoor was ook interessant voor fabrieken, die zich in het oorspronkelijke schapendorp vestigden. Zo werd de Hilversumse textielindustrie groot. De tapijten uit Hilversum waren zelfs beroemd. De Oosterspoorweg, en de transformatie tot spoorknooppunt, had dus invloed op het inwonersaantal van Hilversum. Er kwamen meer mensen bij en er ontstonden meer voorzieningen, zoals winkels, kerken en scholen. Al die mensen, onder wie de fabrieksarbeiders, moesten allemaal ergens wonen. Daarom verrezen er woningen aan de oostkant van Hilversum. Hier komt de in Hilversum beroemde uitdrukking ‘Over het Spoor’ vandaan. De spoorlijn verdeelde het dorp immers in twee delen: de oude westkant met winkels en voorzieningen, en het nieuwe oostelijke deel.Het gebied rondom het station was volop in gebruik voor de stoomtreinen. Op de plek van het huidige Oosterspoorplein was – midden tussen de huizen – een loods voor de locomotieven te vinden. Om ze van het spoor naar de halfronde loods te krijgen, werden de locs op een draaischijf gezet. Ook nu, honderdvijftig jaar later, is deze halfronde vorm nog terug te zien op het Oosterspoorplein.Via de draaischijf kwamen de locomotieven in de loods terecht. Daar kregen ze nieuwe kolen en water én werden ze gekeerd. De locomotieven moesten namelijk met de schoorsteen naar voren rijden. Als ze uit Utrecht kwamen zat de schoorsteen aan de ‘Hilversum-kant’. Voor een nieuwe rit richting de Domstad kwamen de locomotieven via de draaischijf weer met de schoorsteen naar voren te staan, in de rijrichting dus.Bijna honderd jaar nadat de eerste stoomtrein over de Oosterspoorweg van Hilversum naar Utrecht Lunetten reed, was het tijd om over te stappen op elektrische treinen. Voor de bovenleiding moesten er portalen komen. Alleen was er in 1940, aan het begin van de Tweede Wereldoorlog, een tekort aan staal. Daarom werd gekozen voor beton. Zo kwamen er 188 betonnen spoorbogen. Het duurde nog tot 1946 voor ze in gebruik kwamen. Eerder was het niet mogelijk om elektrisch te treinen, omdat de Duitsers in de oorlog al het koper hadden gevorderd. Uiteindelijk zijn de betonnen spoorbogen alleen op het traject Hilversum-Utrecht gebruikt. De aanleg bleek namelijk toch duurder dan gedacht. En dat maakt de spoorbogen uniek voor Nederland. Ze hebben een monumentale status en staan zelfs genoemd in de Canon van Nederland. In 2024 vieren we dat Hilversum al 150 jaar een spoorverbinding heeft. Vanuit onze eigen stad is het mogelijk om met de trein door het hele land, en zelfs door Europa te reizen. De Hilversummers uit 1874 hadden dat vast niet kunnen denken, toen ze voor het eerst in de stroomtrein stapten.